In dit dossier bloed vindt u informatie over de samenstelling van bloed, maar – via het menu – ook over behandelingen, bloedonderzoeken en bloed doneren bij de bloedbank.
Hoe zit ons bloed in elkaar?*
Elke mens heeft tussen de 4 en 6 liter bloed en bloed is een cruciaal bestanddeel van het menselijk lichaam. Bloed bestaat voor ongeveer de helft uit plasma. De andere helft bestaat uit bloedcellen.
Stamcellen
Stamcellen zijn cellen die nieuwe cellen voortbrengen en zitten in de beenmergholtes van onze botten. Bloedstamcellen maken de cellen die je in je bloed kunt vinden:
Er zijn 3 soorten bloedcellen:
- rode bloedcellen
- witte bloedcellen
- bloedplaatjes
Beenmerg
Het beenmerg is een soort kraamkamer waar voortdurend nieuwe, jonge bloedcellen worden geboren. Zodra ze rijp zijn, worden ze vanuit het beenmerg vrijgelaten in het bloed. Eenmaal in de bloedbaan hebben bloedcellen een beperkte levensduur. Rode bloedcellen leven 120 dagen. Witte bloedcellen leven gemiddeld twee dagen en bloedplaatjes leven maar tien dagen. In je lichaam worden voortdurend enorme aantallen oude cellen afgebroken en vervangen door nieuwe.
Rode bloedcellen
Rode bloedcellen (erytrocyten) vormen het grootste bestanddeel van de bloedcellen. Zij vervoeren de zuurstof door je lichaam met behulp van hemoglobine; een eiwit dat via ijzer zuurstof aan zich kan binden en daardoor een ideaal transportmiddel voor zuurstof is. Een tekort aan hemoglobine en ijzer noemen we bloedarmoede.
De rode kleur van de rode bloedcellen wordt veroorzaakt door hemoglobine. Hemoglobine bezit een hoog ijzergehalte. Als het lichaam te weinig hemoglobine bezit, kan het niet meer goed functioneren. Door het ijzer blijft uw lichaam naar behoren functioneren. Als u minder dan 3,5 gram ijzer in uw bloed heeft kunt u lusteloos en moe worden. Het gevolg is dat er bloedarmoede ontstaat.
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten) hebben vooral een functie bij de afweer tegen alles wat lichaamsvreemd is. Wanneer je een bloedtransfusie krijgt, kunnen de witte bloedcellen afweerstoffen aanmaken tegen de witte bloedcellen van het donorbloed. In het gunstigste geval merk je daar als patiënt niets van. Maar vaak veroorzaken de afweerstoffen koortsreacties of andere, nog ernstiger bijverschijnselen. Daarom filteren we de witte bloedcellen zoveel mogelijk uit het gedoneerde bloed. Dit filteren doen we bij alle bloedgiften en heet algehele leukocytendepletie (ALD).
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes (trombocyten) zorgen dat bloed stolt. Ontstaat er ergens een beschadiging van een bloedvat, dan hechten de bloedplaatjes zich aan de bloedvatwand en aan elkaar. Zo vormen ze een korstje dat het lek dicht. Bij iemand met een tekort aan bloedplaatjes kunnen flinke bloedingen ontstaan.
Plasma
Plasma bestaat uit water waarin eiwitten, mineralen, vetten en hormonen zijn opgelost. Het vervoert de bloedcellen door het lichaam en bevat ruim honderd soorten eiwitten die allemaal een verschillende functie hebben. Zo heeft het eiwit albumine een wateraanzuigende functie: het zorgt ervoor dat het water in de bloedvaten blijft en niet weglekt naar de weefsels. Plasma bevat ook stollingsfactoren, dat zijn eiwitten die samen met de bloedplaatjes een belangrijke rol vervullen bij het bloedstollingsproces.
Antistoffen
Een andere belangrijke groep eiwitten in het plasma zijn de antistoffen. Deze eiwitten beschermen het lichaam tegen infectieziekten door zich te hechten aan binnengedrongen virussen en bacteriën. Op deze manier helpen ze het afweersysteem de binnendringers te herkennen als lichaamsvreemd, waarna ze worden vernietigd.
Bloed in beeld
* bron: Sanquin, Sanquin verzorgt onder meer de bloedvoorziening in Nederland.