De rode bloedcellen (RBC’s) van gezonde mensen leven ongeveer vier maanden. RBC’s van PKD-patiënten leven veel korter; soms zelfs maar een of enkele dagen! Hun eigen afweersysteem breekt die RBC’s namelijk heel snel weer af nadat ze in het beenmerg zijn gemaakt. De oorzaak daarvan is de slechte werking van het enzym pyruvaatkinase (PK). De RBC krijgt daardoor te weinig energie. Het afweersysteem vindt die cellen er dan niet goed uitzien en breekt ze veel sneller af dan gezonde RBC’s.
Als reactie op die snelle afbraak voert het lichaam de productie van RBC’s op. Als die verhoogde aanmaak van RBC’s de afbraak niet kan compenseren, ontstaat een tekort aan RBC’s. Omdat in RBC’s hemoglobine (Hb) zit, de stof die het bloed zijn rode kleur geeft, hebben die patiënten dan ook een tekort aan Hb in hun bloed. Artsen noemen dat bloedarmoede (anemie). Veel patiënten hebben zo’n ernstige vorm van PKD dat ze afhankelijk zijn van bloedtransfusies.
Omdat in hemoglobine ijzer zit en het lichaam ijzer niet kan uitscheiden, ontstaat er bij transfusieafhankelijke patiënten een overschot aan ijzer (ijzerstapeling). Dat is schadelijk voor het lichaam. Daarom moeten die patiënten medicijnen krijgen die het ijzer weer uit het lichaam kunnen halen (chelatietherapie).
Daarnaast nemen de darmen bij bloedarmoede automatisch meer ijzer op dan normaal, ook bij patiënten met een hemolytische anemie als PKD, bij wie er helemaal geen sprake is van een ijzertekort. Daardoor krijgen ook PKD-patiënten die nooit een bloedtransfusie ontvangen op den duur ijzerstapeling en moeten ook zij medicijnen daartegen nemen.
De rol van de rode bloedcel (RBC)
Om beter te begrijpen hoe ingrijpend deze ziekte is, wordt hieronder uitgelegd hoe het slecht werkende pyruvaatkinase van invloed is op het functioneren van RBC’s en de energievoorziening van het hele lichaam.
Gezond bloed bestaat voor 40 tot 50% uit RBC’s. Een gezond mens heeft enorm veel RBC’s: in een liter bloed ongeveer vijf miljoen maal een miljoen (een 5 met twaalf nullen!). Stamcellen in het beenmerg maken er miljoenen per seconde aan.
RBC’s hebben een heel belangrijke functie. Ze vervoeren met hun hemoglobine (de stof die het bloed rood kleurt) de zuurstof uit de ingeademde lucht naar de lichaamscellen om voedingsstoffen te ‘verbranden’. Zo halen lichaamscellen de benodigde energie uit het voedsel. Ook helpen de RBC’s het koolzuur (CO2), een afvalproduct dat bij die verbranding ontstaat, weer terug naar de longen te brengen waarna dat uitgeademd wordt.
De RBC’s van PKD-patiënten hebben een gebrek aan energie waardoor ze veel sneller dan normaal worden afgebroken en er daardoor maar weinig RBC’s zijn voor het transport van zuurstof. Daardoor kan er minder voedsel ‘verbrand’ worden en komt er dus minder energie beschikbaar. Dat is de oorzaak van de vermoeidheid van patiënten met bloedarmoede.
Wat er in de RBC van een PKD-patiënt (niet) gebeurt
Net als alle cellen heeft een bloedcel energie nodig. Dat haalt die cel uit glucose (druivensuiker), een van de stoffen waarin de spijsvertering het voedsel omzet. Het ‘verbranden’ van glucose gebeurt in kleine stapjes. Voor ieder stapje is een apart enzym nodig. Die enzymen zorgen ervoor dat die verbranding zonder vlammetjes kan plaatsvinden bij lichaamstemperatuur. Uiteindelijk blijft er van die glucose slechts koolzuur (CO2) en water over.
Glucose ‘verbrandt’ in de RBC, anders dan in andere cellen, lang niet helemaal tot CO2 en water. Via een reeks van tien stapjes wordt glucose omgezet in een stofje dat pyruvaat heet. Dat proces heet glycolyse (lyse betekent afbraak). Verder gaat de verbranding van glucose in de RBC niet. Voor het laatste stapje in de glycolyse zorgt het enzym pyruvaatkinase (PK), en juist bij dit stapje wordt energie geproduceerd.
Bij PKD-patiënten zit er een foutje in het PK waardoor het laatste stapje niet of nauwelijks plaatsvindt. Zo stagneert de verbranding van glucose, krijgt de cel geen energie en hopen zich bepaalde stoffen op waardoor de RBC ‘ziek’ wordt. Het afweersysteem ruimt de zieke cel dan op.