Het Hypereosinofiel Syndroom (HES) valt onder de eosinofiele bloedziekten. Een groep zeldzame chronische aandoeningen die als gemeenschappelijk kenmerk hebben: een ongecontroleerde toename van eosinofiele leukocyten in bloed, beenmerg en vaak ook in andere weefsel die tot orgaanschade leidt. Eosinofielen zijn een bepaald type witte bloedcellen.
Eosinofielen worden aangemaakt in het beenmerg. Na rijping verlaten de eosinofielen het beenmerg richting het bloed. Daar circuleren ze korte tijd om vervolgens naar de weefsels van vooral de darmen en de luchtwegen toe te gaan. Eosinofielen maken veel stoffen aan die een rol spelen bij de afweer tegen bepaalde infecties, vooral infecties met parasieten en wormen.
Bij goedaardige toename gaat het om een toename van volstrekt normale, gezonde eosinofielen die hun werk doen. Zij reageren bijvoorbeeld op een infectie of een allergie. In alle gevallen zal door het uitschakelen van de ‘trigger’ het aantal eosinofielen normaliseren.
Ongecontroleerde toename: HES
We spreken van het Hypereosinofiel Syndroom (HES) als er sprake is van een ongecontroleerde toename van afwijkende eosinofielen. Ergens in hun ontwikkeling is er een controlefout ontstaan, waardoor er meer eosinofielen worden aangemaakt dan nodig zijn. De eosinofielen bevatten korrels met giftige proteïnen die voor de weefselschade zorgen. Eosinofielen geven ook bepaalde stoffen vrij die voor extra productie zorgen en de cyclus van weefselschade stimuleren.
Wanneer er sprake is van een toename van eosinofielen is het essentieel te onderzoeken of dit een goedaardige eosinofilie is als reactie op iets anders, of dat er sprake is van een ongecontroleerde toename. Daarnaast moet worden onderzocht in hoeverre de eosinofilie ook schade heeft veroorzaakt.
Subtypes van hypereosinofiel syndroom (HES)
HES kan door verschillende oorzaken komen. HES wordt daarom onderverdeeld in meerdere subtypes. Hieronder staat een kort overzicht van de verschillende subtypes.
M-HES – Myeloproliferatief Hypereosinofiel syndroom
M-HES is erg zeldzaam. Het komt vaker voor bij jongens en mannen dan bij meisjes en vrouwen. De reden daarvoor is niet bekend. Bij M-Hes wordt er een genafwijking gevonden die ervoor zorgt dat de productie van de eosinofielen veel sneller gaat dan normaal.
De meerderheid van deze patiënten heeft het zogenaamde fusiegen FIP1L1/PDGFRA. Maar andere, minder vaak voorkomende afwijkingen komen voor. Dit kan bijvoorbeeld in het PDGFRB, FGFR1 –gen of een ander fusiegen geven, namelijk het PCM1/JAK2. Soms is er echter toch een M-HES ondanks dat er geen mutatie wordt gevonden.
Om de diagnose M-HES te stellen moet een van bovenstaande mutaties aantoonbaar zijn. Bij het ontbreken van een bepalende mutatie kan de diagnose gesteld worden als het klinisch beeld past bij een myeloproliferatieve aandoening (anemie, trombocytopenie, splenomegalie) EN 4 of meer [≥4] van de volgende criteria aanwezig zijn.
Criteria voor M-HES (indien geen fusiegen is gedetecteerd)
• Dysplastische eosinofielen in de differentiatie
• Serum vitamine B12 >1000 pg/ml
• Anemie en/of trombocytopenie
• Hepatosplenomegalie
• Beenmergcellulariteit > 80% voor de normaalwaarde van de leeftijd
• Myelofibrose
L-HES – Lymfatische variant HES
In L-HES wordt de eosinofilie veroorzaakt door een verhoogde productie van speciale groeifactoren die ervoor zorgen dat er meer eosinofielen worden gemaakt. Dit is bijvoorbeeld interleukine-5 (IL-5).
Deze groeifactoren worden gemaakt door geactiveerde T-lymfocyten. T-lymfocyten zijn een groep van de witte bloedcellen, die een functie hebben in de afweer tegen virussen en bacterieen. Wanneer er echter een abnormale kloon ontstaat, dan wil dat zeggen dat er een groepje T-cellen is die met te veel te hard aan kunnen staan, waardoor er onevenredig veel groeifactoren gemaakt worden bij een activatie. Deze abnormale T-cel klonen kunnen gevonden worden met behulp van een test die immunofenotypering heet.
De huid is het vaakst aangedaan bij L-HES patiënten, gevolgd door weke delen/lymfeklieren. Maar wederom kunnen eigenlijk alle orgaansystemen betrokken zijn. De meerderheid van de patiënten heeft een verhoogd serum IgE en soms kan ook een verhoogd IL5 gevonden worden. Consensus criteria voor de diagnose L-HES zijn er nog niet. De aanwezigheid van een geïsoleerde T-cel kloon wordt nog niet voldoende geacht voor de diagnose HES. Voor L-HES werkt imatinib niet. Hiervoor worden bepaalde immuunsupressiva gebruikt.
Idiopathische HES
Daarnaast is er een groep die idiopathische HES heet. Dat betekent dat de patiënt alle eigenschappen van een HES heeft, maar dat er geen duidelijke verklaring is gevonden zoals bij de M-HES of L-HES. Er moet dan dus en sprake zijn van een langdurig verhoog eosinofielen getal en weefselinfiltratie of orgaanschade. De huid is opnieuw vaak aangedaan bij idiopathische-HES patiënten, gevolgd door weke delen/lymfeklieren. Maar wederom kunnen eigenlijk alle orgaansystemen betrokken zijn.